Het akkerbouwbedrijf van Tineke de Vries en haar familie, bij Hallum, is door dijken omgeven. Het Noord-Friese akkerbouwgebied is verweven met de zee en zelfs ontstaan door de zee, zo begon zij haar presentatie.
Drie monumenten staan daarvoor symbool: het Symbool van de overwonnen see in Sint Annaparochie, de Slikwerker in Zwarte Haan en het monument voor de omgekomen vissers in Westhoek. “De zee neemt en de zee geeft”, aldus De Vries, regiobestuurder van LTO Noord en voorzitter van de vakgroep Akkerbouw en Vollegrondsgroente van LTO Nederland.
Dat hele noordelijke kustgebied, van het Oldambt tot aan Noord-Holland, is met zijn vruchtbare kleigrond overwegend een akkerbouwgebied (184.500 hectare), zo liet De Vries zien. Een deel daarvan wordt gebruikt voor de teelt van pootaardappelen (23.800 hectare); dat is 57 procent van het landelijk areaal (42.000 hectare).
Verdubbelen
Wereldwijd gaat het om 20 miljoen hectare in 150 landen, met een opbrengst van 359 miljoen ton. Volgens een FAO-topman die De Vries onlangs hoorde, zou die aardappelconsumptie best kunnen verdubbelen. In 2030 zou er dan een opbrengst van 750 miljoen ton moeten zijn.
Aardappelen hebben namelijk een hoge voedingswaarde, de teelt stoot relatief weinig broeikasgassen uit, er is minder water voor nodig dan bijvoorbeeld voor rijst en ook kleine boeren kunnen er een inkomen mee verdienen.
Nodig is dan wel goed uitgangsmateriaal, stelde De Vries. Daarvoor beschikt Noord-Nederland volgens haar over prima randvoorwaarden: er is vakmanschap, er is kennis en er is veel zeewind, waardoor ziektes voorkomen worden. Met 1 hectare zouden wij hier een jaar lang ruim 19.000 kunnen voeden, illustreerde zij. “Maar dat gaat niet vanzelf.”
Verzilting
Vervolgens ging ze in op de belangrijkste uitdagingen voor de aardappeltelers. Die komen uit Europa: Green Deal, Farm to Fork, bodemstrategie, biodiversiteitsstrategie, eiwitstrategie. Maar ook uit Nederland zelf: het beleid (“of het gebrek daaraan”) op het gebied van stikstof, mest, klimaat en water. “En alles moet juridisch geborgd zijn. Dat middelbeleid frustreert het doelbeleid enorm.”
Ook de beschikbaarheid van voldoende zoet water in het kustgebied is voor de akkerbouwers een bron van zorg, zeker gezien de steeds extremere weersomstandigheden. “Maar een paar procent van het water op aarde is zoet. Het water uit het IJsselmeer moet verdeeld worden en de landbouw staat niet bovenaan in de verdringingsreeks. In 2018 was dat echt wel een groot probleem.”
“Het water uit het IJsselmeer moet verdeeld worden”
Met een ‘risicokaart’ liet De Vries zien in welke gebieden verzilting dreigt. “Een zorgelijk plaatje.” Volgens haar moeten de akkerbouwers op twee sporen inzetten: enerzijds verzilting tegengaan, anderzijds anticiperen op een toekomst met (min of meer) zout water. Daarvoor is ook het programma ‘Zoet op zout’ in het Lauwersmeergebied opgezet.
Grondhonger
Een van de grootste problemen is volgens de LTO-bestuurder tot slot de ‘grondhonger’ van de BV Nederland. De grond van de boeren wordt opgeëist voor natuur, energie (zonneparken), wonen en infrastructuur, recreatie en toerisme. “Iedereen is gek op onze grond.”
Maar wat betekenen de oplopende grondprijzen voor de gewenste extensivering van de landbouw, vroeg zij zich af. “Dat wordt nog een spannend verhaal.” Als akkerbouwer, zo besloot De Vries haar betoog, is er niets mooiers dan met de hele familie de oogst binnenhalen. “Maar je wilt er ook een goed belegde boterham aan overhouden. Dat is nog wel een uitdaging.”