“Het gaat om zelfvoorzienend, zuinig en slim”

29 juni, 15:30

Als oud-boer vertegenwoordigt Siem-Jan Schenk een geborgde zetel in het waterschap HHNK (Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier). Hij begon als boer in de jaren ’70 van de vorige eeuw en kan zich de droogte van 1976 nog goed herinneren. Er werd toen volop beregend, maar van een inlaatstop was geen sprake. Nu wordt daar wel over gesproken. En daar moeten we ons op voorbereiden, hield Schenk zijn gehoor voor.

In de verdringingsreeks staat de landbouw niet bovenaan. Als er watertekorten zijn, gaat de prioriteit naar natuur met onomkeerbare schade en dijken waarvan de veiligheid door de droogte kan worden aangetast. Daarna komt de drinkwatervoorziening aan de bevolking. Pas op drie staat de landbouw, samen met andere sectoren en categorieën. Dat er nu, naast een Deltaprogramma voor waterveiligheid, ook wordt gewerkt aan een Deltaprogramma voor de beschikbaarheid van zoetwater, schetst volgens Schenk de urgentie van het probleem.

Grote vraag
Dat probleem vraagt slimme oplossingen. Noord-Holland heeft daarvoor met Texel een ideaal proefgebied; het eiland heeft geen toevoer van zoetwater, maar wel landbouw en zelfs bollenteelt. Op Texel experimenteert het waterschap onder meer slimme stuw, dat wil zeggen zoutwater eruit, zoetwater vasthouden. “Wat hier wordt ontwikkeld, kan worden verspreid over Nederland”, aldus Schenk.

De opdracht om slimmer en zuiniger om te gaan met water ligt niet alleen bij de landbouw. Die is ook niet de grootste gebruiker. Dat is nu de industrie, met haar behoefte aan koelwater. Maar er treden ook verschuivingen op. Zo neemt door de toenemende hittestress de vraag naar water in het stedelijk gebied toe en ook de veenweidegebieden zullen veel water vragen. Zoveel, meende Schenk, dat het de vraag rechtvaardigt of de beoogde reductie van CO2-emissies dat waard is.

Nationale regenton
Duidelijk is volgens hem dat het IJsselmeer als landelijke regenton niet meer gegarandeerd voldoende water bevat. Daarin speelt ook mee dat besloten is dat de scheepvaart op de grote rivieren doorgang moet kunnen vinden. Zo komt slechts 15% van het water van de Rijn in het IJsselmeer terecht, de rest stroomt zo de Noordzee in.

De discussie over die verdeling zal wel komen, vermoedde Schenk, maar het is vooral zaak goed te kijken naar hoe we zuiniger en slimmer met water om kunnen gaan. Dat geldt wat hem betreft voor iedereen en alle sectoren. Innovaties kunnen daaraan bijdragen, zoals ondergrondse opslag. “We moeten minder afhankelijk worden van aan- en afvoer, meer water vasthouden.” Daarvoor is kennisontwikkeling nodig en is het belangrijk dat we elkaar blijven opzoeken.”