Spanningsveld tussen gezonde bodem en verdienmodel in de pootaardappelteelt

29 juni, 11:15

Na de koffie- en theepauze op het zonnige erf van HZPC, installeert het hele gezelschap zich weer op hun plaatsen. De dagvoorzitter spreekt de zaal aan: “De koffie hebben jullie nu gehad, en ook de context. Nu is het tijd om de diepte in te duiken.”

Cashcrops en foodcrops
Aan het woord is directeur R&D van HZPC Robert Graveland, die de aanwezigen allereerst welkom heet op het bedrijf. “Gewoonlijk ziet het er hier wat ruiger uit,” verwijst hij naar de schuur, waar normaal sjofels en trekkers staan, maar die voor de gelegenheid is omgebouwd tot conferentieruimte. “Ik wil jullie graag meenemen in het werk dat we hier op het bedrijf doen.”

Graveland toont in verschillende slides hoe HZPC al meer dan 100 jaar voorziet in voedsel en werkgelegenheid wereldwijd. “Onze aardappelen zijn foodcrops en cashcrops,” legt hij uit. “Hoewel er natuurlijk, zoals we allemaal merken, veel spanningen en dagelijkse crisissen zijn in de regionale en globale landbouw, is het ons streven om daarbovenuit te stijgen en te focussen op de VN-doelen. Doel nummer 1 en 2 van de Verenigde Naties zijn het verdringen van armoede en honger.”

Aardappelen die voortkomen uit de pootaardappelen van HZPC voeden naar zijn zeggen inmiddels 1,5 miljard mensen in 96 landen ter wereld. De aardappelplanten worden geleverd aan zowel grote boerenbedrijven als de kleine boer. “We hebben waardering voor beide,” zegt Graveland.

Boeren op werelderfgoed
“We leven in een prachtig gebied, met aan de ene kant van de dijk Unesco-werelderfgoed en aan de andere kant het boerenbedrijf,” schetst Graveland een beeld van de omgeving waar de huidige discussie in plaatsvindt. “De meest vruchtbare gronden bevinden zich altijd in gebieden met de mooiste natuur. Waar extremen, zoals koud en warm, elkaar ontmoeten, vind je grote soortenrijkheid en is de aarde vruchtbaar.” De uitdaging is volgens Graveland dan ook om het evenwicht te bewaren tussen deze goede grondkwaliteit en een rendabele landbouwproductie. Graveland: “We willen goede buren zijn. Hoe? Dat is een leercurve, waar we ons in blijven bevinden.”

Organisaties zoals de Waddenacademie en het Waddenfonds zijn hierin volgens hem uitstekende gesprekspartners. “Ook sprak ik tijdens de koffie zonet wat boeren,” zegt hij. “De bereidheid om duurzaam te boeren is groot. Maar het moet wel rendabel blijven.”

Verziltig is onomkeerbaar
Een grote uitdaging voor de komende tijd is de verzilting van de grond. Natrium- en kaliumdeeltjes zullen calcium in de kleigrond verdringen, en de structuur en voedzaamheid van de bodem steeds meer aantasten.

“Verzilting is een onomkeerbaar proces. Sommige stukken grond zullen niet te redden zijn, en zoutwaterputjes worden,” zegt Graveland. Voor andere delen moeten we zorgen voor enerzijds een goed zoetwatermanagement en anderzijds inzetten op een grotere gereedschapskist voor de aardappelveredelaar. “Ik zie het namelijk nog niet voor me dat we hier op de noordelijke kleischil alleen maar quinoa gaan verbouwen (een gewas dat het goed doet op zoute grond, red.).”

Hij noemt proeven die door HZPC zijn gedaan op Texel en in de Egyptische nijldelta, met aardappelgewassen in grond met verschillende graden van verzilting. “Het levert altijd minder op, maar er kan wel wat bereikt worden met verscheidenheid in soorten. Bij de hoogste verziltingsgraad van de bodem zal je nog 30%-40% van de opbrengst halen. Het is weinig, maar, vooral in armere landen is het toch een groot verschil met helemaal niets.”

Imago van boeren
Ook noemt Graveland het verbeteren van het imago van boeren als een belangrijk speerpunt in het bereiken van een duurzame samenwerking tussen boeren en maatschappij. “In de media wordt vaak alleen ingegaan op het gif dat de boer zou gebruiken. Maar eigenlijk zijn we al veel verder dan dat. Het grootste deel van de tijd gebruiken boeren namelijk stimulanten, die juist goede bacteriegroei stimuleren. Alleen in zeldzame gevallen wordt er ingegrepen met gif.”

Biolandbouw is volgens Graveland wel deels nodig. Er is een markt voor. “Maar om 20% van de Europese teelt biologisch te maken, is te veel gevraagd. Daarmee houden we de groei in vraag onmogelijk bij.” Belangrijker en bestendiger is het volgens hem om de gangbare landbouw in een beter stramien te krijgen.

Download de bij deze presentatie behorende slideshow