Als kennismakelaar in de regio Noord van het Zoet Zout Knooppunt mocht Peter Prins een eerste reactie op het Deltares-rapport ‘Zoetwatervoorziening in het Waddengebied’ geven. Hij was er blij mee, maar kraakte wel een paar kritische noten.
“Het rapport biedt een goed overzicht van de technieken om zoetwatervraagstukken te tackelen”, vond Prins. “Het laat ook zien dat we als Nederland echt wel iets te bieden hebben.”
Maar, zo meent hij ook, we kunnen nog veel meer betekenen. “We weten nog niet eens wat de schade precies is. Verzilting is een sluipend proces en veel boeren realiseren zich nog nauwelijks wat de gevolgen zijn.” Het rapport beschouwt hij dan ook als “een uitdaging om aan ons eigen handelingsperspectief te werken”.
Toch miste Prins een aantal zaken: de economie blijft buiten beeld, bruinrot wordt niet eens genoemd en er wordt niet ingegaan op de opschaalbaarheid van allerlei projecten. Ook is hij het niet eens met de aanbeveling om het landgebruik aan te passen. “We kunnen nog zoveel doen!”
Kenniscentrum Zilte Teelt
Omgaan met brakke polders is volgens de kennismakelaar “een trucje dat al vijftig jaar bekend is”. Daar moeten we de veredelingsindustrie ook bij betrekken, vond hij.
In het Zoet Zout Knooppunt hebben de verschillende partijen elkaar al gevonden, vertelde hij. Er vindt ook uitwisseling plaats met Zeeland en Noord-Holland en er is overleg gaande met diverse gemeenten aan de Waddenkust.
In het Kenniscentrum Zilte Teelt dat de provincie Fryslân wil oprichten (en waarvoor 1 miljoen euro klaar ligt), moet de kennis over preventie, mitigatie en adaptatie gebundeld worden. De basis ligt bij drie proefboerderijen, waaronder die in Kollum. Prins nodigde iedereen uit voor een informatiebijeenkomst op 7 juli. “Het doel is een stevig platform.”